LEESvaardigheid
Oefening: verschillende manieren om een vaktekst te lezen.
LPD: 19 - De leerlingen kunnen bij leestaken een aantal strategieën inzetten.
(voorspellend, zoekend, globaal, intensief lezen)
Verschillende manieren om een tekst te lezen
1· VOORSPELLEND LEZEN
1. 1 Lees het stukje tekst uit het verhaal.
Het was zaterdagavond. Esmee zat tv te kijken en vroeg zich af waar haar moeder bleef. Haar moeder zei wel dat ze niet laat thuis zou komen, maar het was nu al half tien. Esmee bekeek haar nagels, ze waren helemaal afgekloven. Waarom moest juist zij zo ongerust zijn?
Ze keek weer op de klok. Het was een grote hangklok, die van haar opa was geweest. Hij tikte heel irritant en Esmee werd daar een beetje kribbig van. Ze besloot maar naar bed te gaan. Ze poetste snel haar tanden en ging naar haar kamer. Toen ze de dekens over zich heen schoof, hoorde ze de deur. En gelach. Gelach van haar moeder. Wanneer had haar moeder voor het laatst gelachen? Toen hoorde ze ook een andere stem. Een vreemde stem.
1.2 Los de vragen op.
➢ Hoe denk jij dat het verhaal verder zal gaan?
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
2. ORIENTEREND LEZEN
2.1 Lees de tekst nu snel door.
Je moet niet op de details letten, maar kijk naar de grote lijnen, zoals namen, begin en einde van de zin, de verschillende tekstdelen (alinea's).
ZATERDAGAVOND
Het was zaterdagavond. Esmee zat tv te kijken en vroeg zich af waar haar moeder bleef.
Haar moeder zei wel dat ze niet laat thuis zou komen, maar het was nu al half tien. Esmee bekeek haar nagels, ze waren helemaal afgekloven. Waarom moest juist zij zo ongerust zijn? Ze keek weer op de klok. Het was een grote hangklok, die van haar opa was geweest.
Hij tikte heel irritant en Esmee werd daar een beetje kribbig van. Ze besloot maar naar bed te gaan. Ze poetste snel haar tanden en ging naar haar kamer. Toen ze de dekens over zich heen schoof, hoorde ze de deur. En gelach. Gelach van haar moeder. Wanneer had haar moeder voor het laatst gelachen? Toen hoorde ze ook een andere stem. Een vreemde stem.
Een mannenstem. Beslist niet die van haar vader, maar hoe kon dat ook, als hij zo ver weg was? Ze luisterde ingespannen naar de stemmen. Ze kon het niet goed horen, dus ze deed haar kamerdeur open en bleef bovenaan de trap luisteren. ' Wat is het toch weer leuk om oude herinneringen op te halen, vind je niet Albert?'. Esmee vond de gedachte aan de naam Albert al vreselijk, een naam voor zo'n geleerde met een baardje. Ze boog zich voorover om het beter te kunnen zien en horen, maar toen donderde ze de trap af. 'Esmee!' zei haar moeder streng. Normaal deed ze nooit zo. Esmee bekeek die Albert. Precies zoals ze had gedacht, een dom baardje, grijsachtig haar en zulke neusgaten. Iewl, wat moet haar moeder met zo'n vent? Haar moeder was best jong, 36 en zag er goed uit. Wat moest zij nou met iemand zoals hem? 'Dag Esmee, ik ben Albert. Wat ben jij groot geworden! De laatste keer dat ik je zag was je pas vijf jaar! Maar je bent niks veranderd hoor!' Nou lekker dan, dacht Esmee, zie ik er nog steeds uit als een kind van vijf. Dankjewel voor de belediging. Ze zou zich eigenlijk netjes moeten voorstellen, maar daar had ze dus totaal geen zin in. Ze zei kortaf tegen haar moeder: 'Ik ga naar bed'. Haar moeders vrolijke bui was over, dat merkte ze. Wat dacht haar moeder dan? Dat ze zich netjes gedroeg of zo? Mooi niet. Ze kan gewoon niet met die Albert hebben, ze zijn totaal verschillend, ze wist het nu al. Ze rende naar boven, haar moeder riep nog: 'Esmee, blijf toch even hier, het is zo gezellig!' Haha, dacht ze bitter. Bij hem zitten gezellig? Met papa was het gezellig. Maar Albert hoort hier niet. Hier hoort papa, maar hij komt maar niet. Dan wordt het Esmee te veel. Ze laat zich op haar bed vallen en begint te snikken. De scheiding was kortgeleden, ongeveer 2 maanden terug. Ze was er kapot van geweest, nu nog steeds, maar wel minder. Ze zuchtte en bedacht hoe een perfect leventje zou zijn. Allebei de ouders bij elkaar, gymnasium advies, veel vrienden en een mooi gezicht. Wat zou dat mooi zijn, maar het was niet echt. Toen hoorde ze haar moeder kloppen: 'Esmee, we moeten praten'. Esmee zuchtte nogmaals en beet weer op haar nagels. Haar moeder deed de deur open en keek om zich heen en begon te mopperen.
'Esmee, wanneer ga jij je kamer opruimen?' 'Ik zie wel. Er komt toch niemand in mijn kamer en dat wil ik graag zo houden'.
'Esmee' zuchtte haar moeder. 'Waarom doe je zo afstandelijk tegen me? Je weet best dat ik daar niet tegen kan. Kom op, zeg eens iets, zullen we morgen de stad in gaan?' 'Nee' antwoordt Esmee. 'Ik ga al naar de stad. Met Lena, gezellig met zijn tweeën.' 'Oh' zei haar moeder zichtbaar teleurgesteld. 'Zal ik anders met jullie meegaan?' 'Nee, Lena's moeder gaat al met ons mee'. Dat was niet helemaal waar, maar als haar moeder erbij was zou ze vast en zeker over die 'Albert' praten. Gatverdamme, totaal geen zin in. 'Mam, mag ik dan nu even slapen?'
Ik ga morgen al vroeg weg. 'Zullen we dan zondag naar de stad?' vroeg Esmee's moeder.
'Nee, dat kan niet. Ik ga al bij Lena slapen. Het is daar heel gezellig, met haar broers en allebei haar ouders.' Esmee probeerde haar moeder een schuldgevoel te geven en dan daar had zij weer een schuldgevoel over. Haar moeders ogen smeekten. Esmee zuchtte. 'Mam, mag ik asjeblieft nu gaan slapen? Ik ben doodmoe en heb totaal geen zin om te kletsen.'
'Welterusten.' 'Esmee's moeders ogen smeekten niet meer, maar waren verontwaardigd.
Zonder iets te zeggen liep ze de kamer uit. Eindelijk, dacht Esmee. Ze kleedde zich snel om en vloog haar bed in. Daar viel ze langzaam in slaap. Esmee werd midden in de nacht wakker en had het gevoel alsof ze moest overgeven. Ze wist niet of ze haar moeder wakker moest maken of niet. Toen ze het opdringerige gevoel van het overgeven weer kreeg rende ze naar de badkamer. Ze had gedroomd van die Albert die haar moeder aan het kussen was. Telkens zag ze het, alsof het telkens werd teruggespoeld. Ze kokhalsde en wankelde terug naar haar kamer. Ze wist dat ze niet meer kon slapen en begon te lezen.
Toen ze 's ochtends aan het ontbijt kwam zag ze er bleekjes uit. Haar moeder begon te zeuren, zoals altijd: 'Esmee, liefje, je moet voortaan niet meer zo laat naar bed gaan, het is slecht voor je'. Nou, dacht Esmee, jij maakte het gisteren zo laat, jij zorgde ervoor dat die Albert kwam zodat ik niet kon slapen. 'Oh, wist je dat Lena had gebeld? Ze vertelde dat ik een uurtje eerder bij haar moest zijn, ze had een verrassing'. Haar moeder keek bezorgd en zei toen: 'Esmee, vind je het niet fijn dat ik verliefd ben?' Ook dat nog, dacht Esmee, zij verliefd op hem? Dat wordt vreselijk. 'Ik ga naar Lena'. Ze liep naar de gang om haar jas te halen en ging weg zonder iets te zeggen. Het hele weekend dacht ze er aan. Jammer dat ze alweer naar huis moest. Esmee treuzelde lang voordat ze bij Lena wegging. 'Doei!' 'Doei..'
Toen ze thuiskwam ging ze direct naar boven. Morgen zou ze naar de middelbare school gaan, ze was best zenuwachtig. Ze viel al snel in slaap.
'Goeiemorgen, welkom bij het Vlijland College, we maken de klassen bekend.' Er volgde een hele rij namen. Esmee keek om zich heen en hoorde haar naam. 'De Jong, Esmee, klas 1A.'
Ze moest naar het gele vlaggetje toe. Tot haar grote schrik zag ze daar Albert staan. Hij was toch niet haar mentor? Ze moesten met z'n allen de school in. Eenmaal in het juiste lokaal begon Albert te vertellen: 'Welkom op het Vlijland College, ik ben Albert Koenen. Jullie mentor en wiskundeleraar. 'O, shit' dacht Esmee. Wiskunde, dat kregen ze zó vaak in een week, iets van 4 uur. Ze keek om zich heen en zag toen de warme, slijmerige hand van Albert dichterbij komen, het zweet, de verschrikkelijke geur die in haar neus drong en haar haar streelde. Ze gilde het uit.
2. 2 Vul de tabel aan. Omcirkel de juiste antwoorden.
Wie is de auteur van dit verhaal?
Lindgren - Adinda de Jong - Joke van Leeuwen Marc de Bel - Toon Tellegen - Astrid
Voor wie is de tekst bedoeld?
Baby's - kleuters - jonge kinderen - kinderen tussen 12 en 14 jaar - tieners - jongvolwassenen - volwassenen
Wat verwacht je van het verhaal?
mooi - verdrietig - moeilijk - makkelijk - grappig - lief - stom - geweldig - spannend - saai - interessant - leuk
3. ZOEKEND LEZEN
3.1 Lees de tekst nu grondig door en los de vragen op.
1) Hoe heet de nieuwe vriend van Esmee's moeder?
o Frank
o Tom
o Albert
2) Hoe ziet de nieuwe vriend van Esmee's moeder eruit?
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
...........................................................................................................................
3) Wanneer waren haar ouders gescheiden?
o 2 maanden geleden
o 2 jaar geleden
o vorig jaar
4) Naar waar gaat Esmee met Lena?
...........................................................................................................................
5) Op welke school zit Esmee?
...........................................................................................................................
6) Wat is Esmee haar achternaam?
o De Vlieger
o Dauwe
o De Jong
7) In welke klas zit Esmee?
...........................................................................................................................
8) Welk vak geeft Albert?
o Nederlands
o Wiskunde
o Hout
4. GLOBAAL LEZEN
4.1 Schrijf rond de zon hieronder enkele kernwoorden
Schrijf de belangrijkste woorden in een tekst, die volgens jou bij het verhaal passen en het verhaal kunnen samenvatten.
4.2 Vat het verhaal samen in maximum vijf zinnen.
Beeld je in dat je in het kort aan een klasgenoot vertelt waarover je verhaal gaat.
1) .....................................................................................................................
2) .....................................................................................................................
3) .....................................................................................................................
4) .....................................................................................................................
5) .....................................................................................................................
5. INTENSIEF LEZEN
5.1 Verklaar de vetgedrukte woorden in de tekst.
Je kan op zoek gaan naar de betekenis op verschillende manieren. Probeer voor elk woord een andere manier en schrijf erbij hoe je het gevonden hebt. Je kan kiezen uit:
a) Kijk naar de zin waar het woord in staat en alsook de zinnen eromheen.
b) Bestaat het woord uit andere woorden?
c) Vraag de betekenis aan iemand anders.
d) Zoek de betekenis van het woord op.
1) Afgekloven:
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................
2) Kribbig
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................
3) Ingespannen
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................
4) Gymnasium
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................
5) Kokhalzen
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................
6) Treuzelen:
a. Betekenis: ................................................................................................
b. Hoe gevonden? ..........................................................................................